Responsive image

Artikel 2 Definities

Download de app voor meer functionaliteit.

Artikel 2 Definities

1.           Voor de toepassing van deze richtlijn gelden de volgende definities:

(1) "deelnemende lidstaat": een lidstaat die, op het tijdstip waarop FTT verschuldigd wordt krachtens deze richtlijn, deelneemt aan de nauwere samenwerking op het gebied van de FTT op grond van Besluit 2013/52/EU of op grond van een besluit dat is aangenomen in overeenstemming met artikel 331, lid 1, tweede of derde alinea, van het VWEU;

(2) "financiële transactie":

(a) de aankoop en verkoop van een financieel instrument vóór verrekening (netting) of afwikkeling;

(b) de overdracht tussen entiteiten van een groep van het recht te beschikken over een financieel instrument als eigenaar en gelijkwaardige verrichtingen waarbij sprake is van overdracht van het met het financiële instrument gepaard gaande risico, in gevallen die niet onder a) vallen;

(c) de sluiting van derivatencontracten vóór verrekening (netting) of afwikkeling;

(d) een ruil van financiële instrumenten;

(e) een retrocessieovereenkomst, een omgekeerde retrocessieovereenkomst, een overeenkomst inzake verstrekte en opgenomen effectenleningen;

(3) "financiële instrumenten": financiële instrumenten als omschreven in deel C van bijlage I bij Richtlijn 2004/39/EG van het Europees Parlement en de Raad[28], alsmede gestructureerde producten;

(4) "derivatencontract": een financieel instrument als omschreven in bijlage I, deel C, punten 4 tot en met 10, van Richtlijn 2004/39/EG, zoals uitgevoerd bij de artikelen 38 en 39 van Verordening (EG) nr. 1287/2006[29] van de Commissie;

(5) "retrocessieovereenkomst" en "omgekeerde retrocessieovereenkomst": een overeenkomst als omschreven in artikel 3, lid 1, onder m), van Richtlijn 2006/49/EG van het Europees Parlement en de Raad[30];

(6) "overeenkomst inzake verstrekte effectenlening" en "overeenkomst inzake opgenomen effectenlening": een overeenkomst als bedoeld in artikel 3 van Richtlijn 2006/49/EG;

(7) "gestructureerd product": verhandelbare effecten of andere financiële instrumenten die worden aangeboden via securitisatie in de zin van artikel 4, punt 36, van Richtlijn 2006/48/EG van het Europees Parlement en de Raad[31] of via gelijkwaardige transacties met overdracht van andere risico's dan het kredietrisico;

(8) "financiële instelling":

(a) een beleggingsonderneming als omschreven in artikel 4, lid 1, punt 1, van Richtlijn 2004/39/EG;

(b) een gereglementeerde markt als omschreven in artikel 4, lid 1, punt 14, van Richtlijn 2004/39/EG en ieder ander georganiseerd handelsplatform;

(c) een kredietinstelling als omschreven in artikel 4, punt 1, van Richtlijn 2006/48/EG;

(d) een verzekerings- en herverzekeringsonderneming als omschreven in artikel 13 van Richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad[32];

(e) een instelling voor collectieve belegging in effecten (icbe) als omschreven in artikel 1, lid 2, van Richtlijn 2009/65/EG van het Europees Parlement en de Raad[33] en een beheermaatschappij als omschreven in artikel 2, lid 1, onder b), van Richtlijn 2009/65/EG;

(f) een pensioenfonds of een instelling voor bedrijfspensioenvoorziening als omschreven in artikel 6, onder a), van Richtlijn 2003/41/EG van het Europees Parlement en de Raad[34], een beleggingsbeheerder van een dergelijk fonds of dergelijke instelling;

(g) een alternatieve beleggingsinstelling (abi) en een beheerder van een alternatieve beleggingsinstelling (abi-beheerder) als omschreven in artikel 4 van Richtlijn 2011/61/EU van het Europees Parlement en de Raad[35];

(h) een special purpose entity voor securitisatiedoeleinden als omschreven in artikel 4, punt 44, van Richtlijn 2006/48/EG;

(i) een special purpose vehicle als omschreven in artikel 13, punt 26, van Richtlijn 2009/138/EG;

(j) alle andere ondernemingen, instellingen, lichamen of personen die een of meer van de volgende activiteiten uitoefenen, indien de gemiddelde jaarlijkse waarde van hun financiële transacties meer dan vijftig procent vertegenwoordigt van hun totale gemiddelde nettojaaromzet als bedoeld in artikel 28 van Richtlijn 78/660/EEG van de Raad[36]:

i)       activiteiten als bedoeld onder de punten 1, 2, 3 en 6 van bijlage I bij Richtlijn 2006/48/EG;

ii)       handel voor eigen rekening dan wel voor rekening of in naam van cliënten met betrekking tot financiële instrumenten;

iii)      verwerving van deelnemingen in ondernemingen;

iv)      deelneming in of uitgifte van financiële instrumenten;

v)      dienstverlening met betrekking tot activiteiten als bedoeld onder iv);

(9) "centrale tegenpartij" (ctp): een ctp als omschreven in artikel 2, lid 1, van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad[37];

(10) "verrekening (netting)": verrekening als omschreven in artikel 2, onder k), van Richtlijn 98/26/EG van het Europees Parlement en de Raad[38];

(11) "een financieel instrument als bedoeld in deel C van bijlage I bij Richtlijn 2004/39/EG en gestructureerde producten, uitgegeven op het grondgebied van een deelnemende lidstaat": een dergelijk financieel instrument, uitgegeven door een persoon die zijn statutaire zetel of, in het geval van een natuurlijke persoon, zijn vaste adres of, indien geen vast adres kan worden bepaald, zijn gebruikelijke verblijfplaats in die staat heeft;

(12) "notioneel bedrag": het onderliggende nominale bedrag dat wordt gebruikt voor de berekening van voor een bepaald derivatencontract verrichte betalingen.

2.           Iedere van de in lid 1, punt 2, onder a), b), c) en e), bedoelde verrichtingen wordt geacht aanleiding te geven tot één financiële transactie. Iedere ruil als bedoeld onder d) daarvan wordt geacht aanleiding te geven tot twee financiële transacties. Iedere materiële wijziging van een verrichting als bedoeld in lid 1, punt 2, onder a) tot en met e), wordt geacht een nieuwe verrichting te zijn van dezelfde soort als de oorspronkelijke verrichting. Een wijziging wordt aangemerkt als materieel met name wanneer ten minste één partij wordt vervangen, wanneer het voorwerp of de reikwijdte van de verrichting, inclusief de reikwijdte in de tijd, of de overeengekomen tegenprestatie wordt gewijzigd, of wanneer de oorspronkelijke verrichting zwaarder zou zijn belast als zij in de gewijzigde vorm was aangegaan.

3.           Voor de toepassing van lid 1, punt 8, onder j), geldt het volgende:

(a) de in dat punt bedoelde gemiddelde jaarlijkse waarde wordt berekend ofwel over de drie voorgaande kalenderjaren ofwel, indien de voorgaande bedrijvigheid een kortere periode bestreek, over die kortere periode;

(b) de waarde van elke transactie als bedoeld in artikel 6 is de maatstaf van heffing als omschreven in dat artikel;

(c) de waarde van elke transactie als bedoeld in artikel 7 bedraagt tien procent van de maatstaf van heffing als omschreven in dat artikel;

(d) wanneer de gemiddelde jaarlijkse waarde van financiële transacties in twee opeenvolgende kalenderjaren niet hoger is dan vijftig procent van de totale gemiddelde nettojaaromzet als omschreven in artikel 28 van Richtlijn 78/660/EEG, heeft de onderneming, de instelling, het lichaam of de persoon in kwestie het recht om, na een daartoe strekkend verzoek, niet of niet langer te worden aangemerkt als een financiële instelling.

EY Taxlaw NL verschaft de mogelijkheid tot:
  • het full text doorzoeken van de verdragen en regelgeving met daarbij filters om het zoekgebied nader af te bakenen;
  • het full text doorzoeken van de gedelegeerde regelgeving, beleidsbesluiten en jurisprudentie;
  • het kunnen sorteren van de gedelegeerde regelgeving, beleidsbesluiten en jurisprudentie op datum, titel en instantie;
Responsive image
Responsive image
  • het oproepen van artikelversies tot enige jaren terug;
  • het maken van aantekeningen op artikelniveau;
  • de creatie van dossiers voor de opslag van snelkoppelingen naar veelvuldig geraadpleegde wetsartikelen;
  • het delen via mail en sociale media van artikelteksten met desgewenst een additioneel bericht.